Paarden vehalen

STUUR MIJ EEN BERICHT MET JOU VERHAAL EN IK ZET HEM OP DE PAGINAZoenen

 

Zelf heb ik vast ook nog wat verhalen om mee te beginnen

Anne is een meisje van 13 jaar. Ze heeft lang kastanje bruin haar. Ze is niet al te lang en ook niet dik. Haar moeder heet Annemiek, ze is een klein fors gebouwd mensje maar een echte schat. Anne heeft haar vader nooit gekend en haar moeder wilt er ook niets over kwijt. Haar beste vriendin is Lisa. Lisa heeft lang blond haar en ze is even lang als Anne. Lisa’s moeder heet Karin. Karin is lang en heeft blond haar. Anne en Lisa houden allebei super veel van paarden. Anne reed op een manege. Het is net vakantie en ze zijn opweg naar hun nieuwe huis. Lisa is meegegaan.

Het was een koude herfst middag. Ik hing met mijn hoofd half uit het raam over het landschap te kijken. Ik kon nog steeds niet geloven dat we straks in een boerderij wonen. We hebben vakantie dus mijn beste vriendin is mee gegaan. Mijn moeder zegt dat er twee jongens zijn en bij ons hun paarden stallen dus daar verheug ik me helemaal op. We hebben ook veel paarden daar staan. Ik mag als eerst men paard uitkiezen en dan mag Lisa er een uitkiezen waar ze oprijd als ze bij mij is. We hebben ook een club opgericht en het heet The saddle club. ‘Lisa, wil je de namen horen die ik heb verzonnen voor de paarden die er zijn, maar ik weet niet hoeveel paarden er zijn maar dat maakt niet uit’: zegt Anne. ‘Ik wil best de namen weten die je hebt verzonnen’.
‘Oké, hier komen ze, Billy, Bongo, Binky, Beauty, Candy, Clair, Fay, Gizmo, Jollie, Joep, Boy, Melody, Lady’: Anne hapt naar adem en gaat dan verder.
‘Moonlight, Puck, Sunbeam, Spike, Zazoe, Dawn, Dancer, Funny, Lucky, Memory, Silver, Snowdrop, Twister, Brenna, Baldur en Britz’: zegt Anne en hapt weer naar adem.
‘Dat zijn precies genoeg namen we hebben dertig paarden’: zegt haar moeder. ‘Mam, mogen we allebei twee paarden?’: vraagt Anne en kijkt haar moeder smekend aan.
‘Ja tuurlijk’: zegt haar moeder. Even later rijden ze een oprijlaan op. Anne kijkt haar ogen uit. Ze springt uit de auto.
‘Eindelijk, we zijn er!’: schreeuwt Anne. Lisa springt ook uit de auto.
‘Dat ik hier heel de vakantie mag logeren, super cool!’: schreeuwt Lisa even hard als Anne.
‘Gaan jullie maar rond kijken ik breng de spullen wel naar binnen’: zegt haar moeder en gebaard met haar handen dat ze mogen gaan. Anne springt op en neer van enthousiasme. Ze lopen gelijk richting de wei waar alle paarden staan. Er komt gelijk een heel mooi zwart paard met naar hun toe en ruikt aan Anne.
‘Wat ben jij een mooi Deens warmbloed, zou jij mijn paardje willen zijn, dan noem ik je Snowdrop’: zegt Anne met een heel lieve stem. Het paard hinnikt en draaft met opgeheven hoofd en staart een rondje. Er komt een ander mooi licht oranje achtige paard naar Lisa toe.
‘Wat ben jij een mooierd jij wil vast mijn paardje zijn, dan noem ik je Dancer’: zegt Lisa het paard doet het zelfde als Snowdrop hij draaft met opgeheven hoofd en staart een rondje. Anne geeft een kusje op de snoet van Snowdrop.
‘We zijn zo terug’. Ze lopen naar de stallen. Ze kijken waar alles staat waar de binnenbak en buitenbak is waar alle zadels hangen. Ze pakken allebei een halster en gaan weer naar de wei. Anne fluit in haar vingers. Snowdrop en Dancer komen aangalopperen. Lisa maakt het hek open en doet het halster bij Dancer om. Anne doet het zelfde bij Snowdrop. Ze nemen de paarden mee en maken ze vast aan een stang. Er komen twee jongens het erf opgefietst. Anne tikt Lisa aan en kijkt in hun richting. Een van hen tikt zijn vriend aan en knikt in hun richting. Zijn vriend kijkt en begint te glimlachen als hij de meisjes ziet. De meisjes gaan door met borstelen. Ze pakken de zadels en zadelen ze op. Ze pakken hun cap en zweep. Ze stijgen op. Ze zien de jongens met hun paarden hun richting opkomen. Anne doet net alsof ze haar stijgbeugels moet verstelen. Als ze op kijk staan de jongens naast haar.
‘Hoi, ik ben Davie en dit is Laurens’: zegt Davie.
‘En dit zijn onze paarden, Flame en Fury’.
Lisa durft niks te zeggen en kijkt maar een beetje voor zich uit net als Laurens. ‘Ik ben Anne en dit is Lisa’: zegt Anne.
‘En dit zijn onze paarden Snowdrop en Dancer’. Het is een tijdje stil. Er moet nu iemand iets zeggen, denkt Anne.
‘Eeeeehh, komen jullie zo naar de kantine als jullie klaar zijn met rijden?’: vraagt Laurens.
‘Tuurlijk, wij trakteren’: zegt Anne. Anne en Lisa gaan voorwaarts in stap naar de buiten bak waar Anne’s moeder wat hindernissen heeft gezet. Anne Maakt de spieren soepel van Snowdrop. Ze gaat in galop en maakt een paar rondjes ze draait Snowdrop naar een kruisje Anne komt uit haar zadel en Snowdrop springt eroverheen.
‘Lisa, jij volgt mij oké?’: zegt Anne. Lisa knikt. Lisa springt in galop en gaat over het kruisje. Anne stuurt Snowdrop naar een oxer ze komt uit haar zadel en Snowdrop gaat er met een mooie boog overheen. Lisa die gaat naar draf en stap. Ze ziet dat de jongens komen en kijkt naar Anne die weer over de oxer gaat. Anne stuurt Snowdrop naar de dubbelsprong. Ze komt uit haar zadel Snowdrop springt, Anne komt in het zadel en komt gelijk weer overeind Snowdrop springt weer over de hindernis. Anne gaat naar draf en naar stap. De jongens klappen. Ze stijgen af. Ze zadelen de paarden af zetten ze in stal en geven ze wat biks. Ze lopen met zen vieren naar de kantine. Anne gaat achter de kassa staan.
‘Moeten jullie cola?’: vraagt ze.
‘Ja doe maar’. Anne schenkt vier glazen in. Ze zet ze op tafel en gaat zitten. ‘Dus, jullie wonen nu hier?’: vraagt Davie aan Anne.
‘Nee, Lisa niet ze is een vriendin van mij’: zegt Anne en neemt een slok Cola. ‘Ooohh’.
‘Zullen we morgen met zijn vieren rijden in het bos ofzo?’: vraagt Lisa voor het eerst.
‘Ja tuurlijk’: zegt Laurens.
‘Naar welke school ga je naar de vakantie?’: vraagt Laurens aan Anne.
‘Naar ene Lutherking school’: zegt Anne.
‘Hé, daar zitten wij ook op’: zegt Laurens.
‘Welke klas?’.
‘Bk2a’.
‘Dat is nog toevallig daar zitten wij ook in’: zegt Davie en begind te stralen. Anne kijkt in het gezicht van Davie en word een beetje onzeker.
‘Ja, eeeehhhh dan gaan we maar we moeten onze kamer nog eehh doen’: zegt Anne staat op en sleept Lisa mee.
‘Wat is er?’: zegt Lisa als ze buiten zijn.
‘Zag je hoe Davie naar me keek’: zegt Anne.
‘Ja’.
‘Iiik werd er een beetje onzeker van’: zegt Anne. Ze gaan het huis binnen. Ze kijken hun ogen uit en gaan naar boven. Anne heeft een computer op haar kamer staan. Anne gaat op haar bureaustoel zitten en Lisa ploft in de zitzak en pakt een tijdschrift. Anne gaat naar hun website. Anne had iets geschrven en heeft er antwoord opgekregen. Ze sluit hun website af en de computer ook gelijk.
‘Wat vind je van de jongens?’: vraagt Anne.
‘Ze zijn wel gaaf alleen is Laurens zo stil’: zegt Lisa.
‘Hij past precies bij jou jij bent ook heel stil en af en toe zeg je wat’.
‘Ja dat is ook wel waar en hij is ook best wel leuk’.
De deurbel gaat en Anne’s moeder doet open.
‘Anne, Lisa kom is naar beneden!’: roept Anne’s moeder.
‘Oké, we komen’.
Als ze beneden zijn kunnen ze het niet geloven, daar zit gewoon Lisa’s moeder.
‘Mam, eeehh wat doe jij hier?’: vraagt Lisa met open mond.
‘Ik kom hier wonen, ik ga helpen het hier draaiende te houden’: zegt Karin zo heet haar moeder.
‘Yes, yes’: schreeuwen de meisjes. Ze rennen naar buiten. Ze rennen naar de paarden. Ze pikken een wortel mee. Ze knuffelen de paarden en geven ze hun wortel. Anne en Lisa vliegen elkaar om de hals.
‘Nu kom jij ook naar het Lutherking school’: zegt Anne.
‘Dit word leuk we gaan samen veel beleven’.
‘We moeten het de jongens vertellen’: zegt Lisa.
‘Nee, joh we vertellen het wel morgen’.
‘Lisa, Anne komen jullie eten’: roept de moeder van Anne.
Anne en Lisa lopen naar binnen. Er staat een lekkere pizza op tafel. Als ze klaar zijn gaan ze alle paarden binnen halen. Ze vullen de hooi netten en hangen die op. Het is al laat ze gaan naar boven trekken hun pyjama aan en stappen in bed. Anne kijkt nog een tijdje naar het plafond en luistert naar het regelmatige ademhaling van Lisa. Haar ogen worden zwaar en ze valt in slaap. Midden in de nacht word ze wakker, door een hevig loeiende sirenes die hun kant opkomen. Anne stapt uit bed en rent naar beneden. Haar moeder word op een brancard gelegd en Lisa’s moeder staat er bij. Ze kijkt om en ziet dat Anne er staat.
‘Wat is er met mam?’: vraagt ze en kijkt bang naar haar moeder.
‘Ze is vannacht heel erg ziek geworden, maar het komt wel weer goed’: zegt lisa’s moeder en loopt naar Anne toe en duwt haar op de stoel. Anne rilt van top tot teen.
’Ik pak wel even een dekentje’: zegt ze. Lisa word wakker en gaat naar beneden ze ziet haar beste vriendin huilend op de stoel zitten met haar moeder ernaast.
‘Wat is er?’: zegt Lisa.
‘Annemiek is naar het ziekenhuis gebracht ze werd heel erg ziek’: zegt Karin.
‘Niet waar ooohh wat zielig’: zegt Lisa en gaat naast Anne zitten.
‘Probeer nog maar wat te slapen’: zegt Karin lief. Anne knikt en staat op. Ze loopt naar boven en gaat in bed liggen ze hoort nog wat gesmoes beneden maar valt al gauw in slaap.
Ze is vroeg wakker. Ze stapt uit bed en denkt gelijk aan vannacht. Ze kijkt verdrietig. Ze probeert er niet aan te denken. Ze kleedt zich aan en gaat naar beneden. Ze trekt haar winterjas aan, wand het is nogal kout buiten. Het heeft een beetje gesneeuwd vannacht. Ze luistert naar het geknetter onder haar laarzen, door de sneeuw. Ze haalt de hooinetten op en geeft de paarden wat biks en water. Ze doet de paarden hun deken om en zet ze buiten. Als Lisa naar buiten komt is Anne al druk bezig met de stallen uit te mesten.
‘Zal ik helpen?’: vraagt Lisa. Anne knikt. Lisa pakt een schop en begint te helpen. Even later zijn ze klaar.
‘Anne, Lisa komen jullie eten’: roept Karin. Anne en Lisa gaan naar binnen. Anne ploft neer in de stoel. Ze kijkt uit het raam. Anne en Karin hebben het maar te doen met Anne. Anne legt haar bord in de gootsteen.
‘Ik ga naar buiten’: zegt Anne. Ze gaat naar de wei. De jongens komen het pad opgefietst. Davie zwaait naar Anne. Anne kijkt en steekt alleen even haar hand op. Ze aait Snowdrop over haar hoofd. Lisa vertelt de jongens alles. Davie komt naar haar toe. Hij legt een arm om haar heen. Anne voelt de vlinders in haar buik.
‘Gaat het?’: vraagt Davie.
‘Ja hoor’: zegt Anne. ‘Ik ga even het ziekenhuis bellen’. Ze loopt het huis binnen pakt de telefoon en tikt het nummer van het ziekenhuis in.
‘Met dokter van Lieren’.
‘Hoi met Anne van der hoef, mijn moeder is vannacht naar het ziekenhuis gebracht hoe gaat het met haar?’: vraagt Anne.
‘Het gaat niet zo goed met haar, ze heeft hele hoge koorts en hoest de hele tijd, ze heeft een longontsteking’: zegt dokter van Lieren.
‘Ooohh, zorgen jullie goed voor haar?’.
‘We doen alles om haar beter te maken’.
‘Oké bedankt doei’. Anne legt de telefoon neer en gaat zitten. Ze laat haar hoofd in haar handen zakken. Karin komt naar haar toe en gaat door haar knieën voor haar zitten.
‘Gaat het?, wat is er met je moeder?’: vraagt Karin.
Anne kijkt op met een betraand gezicht.
‘Ze heeft een heel erge longontsteking’: zegt Anne en begint met lange halen te huilen.
‘Oooohhhh, dat is niet zo fijn, kan ik nog iets voor je doen?’: vraagt Karin.
‘Nee, ik ga naar boven en wil even niemand zien’: zegt Anne ze trekt de deur met een klap dicht. Ze loopt naar boven en gaat op bed zitten. Ze laat haar hoofd in haar handen zakken en laat haar tranen de vrije loop gaan. Ze hoort iemand naar boven komen en de deur open doen. Ze voelt een arm om haar heen. Als ze opkijkt, ziet ze Lisa.
‘Ik mis haar zo’: zegt Anne.
‘Dat begrijp ik, de dokter zou bellen als we mogen komen’: zegt Lisa.
‘Waar zijn de jongens?’: vraagt Anne.
‘Die zijn de paarden aan het opzadelen, kom je nog mee in het bos rijden, alsjeblieft’.
‘Ik weet niet…’.
Lisa onderbreekt haar. ‘Doe het voor je moeder je moeder die zou het willen, en ze wil denk ik niet dat je hier zo zit te treuren, toe kom nou mee, anders ga ik ook niet’.
‘Oké, ik ga mee, ik ga me even omkleden en me wat opfrissen dan kom ik’.
‘Oké, zie je zo’. En lisa rend naar beneden.
Anne pakt een bruine gehoekte paardrijbroek uit haar kast. Ze trekt een oud T-shirt aan. Ze pakt haar laarzen. Ze gaat naar de badkamer en plenst een beetje water in haar gezicht. Doet opnieuw haar make-up op. Ze kamt haar haren. Ze loopt naar beneden doet de deur open. Ze grist haar cap van de kapstok en pakt haar winterjas en trek die aan. Davie heeft Snowdrop vast. Hij helpt Anne met opstijgen en stijgt dan zelf op. Ze rijden met zijn vieren in stilte richting het bos. Anne rijd voorop, ze hoor wat gesmoes achter haar maar gaat er niet op in. Anne zet Snowdrop in draf aan en dan in galop. De rest volgt. Dan hoort ze Davie zeggen.
‘Kom op raceje, wie het eerst om die bocht daar is hebt gewonnen’.
Anne gaat hoog in haar zadel staan en spoort Snowdrop tot rengalop aan. Ze voelt dat Snowdrop sneller wil. Ze laat haar teugels vieren, En Snowdrop schiet er als een pijl vandoor. De drie kinderen kijken naar Anne en Snowdrop die er als een speer vandoor gaan. De drie zetten de achtervolging in. Anne masseert Snowdrop in haar nek. Dat is voor Snowdrop het teken ze gaat nog harder en rent zo een man voorbij die aan het trainen is. Bij de bocht houdt Anne Snowdrop in. De rest komt pas paar minuten later aan.
‘Jemig, wat kan Snowdrop snel zeg’: zegt Lisa met open mond.
De man die Anne voorbij schoot komt aanrijden.
‘Ik schrok me een hoedje toen jij me voorbij rende, hoi ik ben Bert Vink ik ben een trainer in rennen en springwedstrijden ik zou jou een keer willen zien rennen met je paard hoe heet je en je paard?’: vraagt Bert.
‘Ik ben Anne van der hoef en dit is Snowdrop’: zegt Anne met rode wangen van inspanning. ‘Ik kom je morgen even ophalen met de trailer, als je het niet erg vind tenminste?, waar woon je?’: vraagt Bert.
‘IK woon daar in die boerderij’: zegt Anne en wijst naar de richting waar de boerderij staat.
‘Oké, dan kom ik je morgen rond acht uur halen en ik breng je s’ avonds weer terug je vrienden mogen ook me van mij’.
‘Oké, dan zie ik u morgen’. Bert steekt zijn hand op en gaat er in galop vandoor met zijn paard. Anne zit helemaal te glunderen.
‘Zullen we nog een wedstrijdje doen, wie het eerst weer op de boerderij is’: zegt Lisa. ‘Alvast een goede oefening voor Anne en Snowdrop’.
Ze gaan klaar staan.
‘Een, twee, drie en af’: zegt Davie. Anne gaat hoog in haar zadel staan en Snowdrop schiet vooruit. Anne is al een lengte voor op de andere. Snowdrop wil sneller. Anne laat de teugels vieren en Snowdrop schiet voor uit. Ze is nu al drie lengte voor de andere. Ze passeert een jongen van ongeveer zo oud als Anne hij zit op een jonge merrie. Ze zijn ook aan het trainen voor rennen. Snowdrop wil de merrie voorbei. De jongen kijkt om en ziet Anne aankomen galopperen. De merrie schrikt en springt opzij. Maar de merrie begint opeens heel hard te rennen. De jongen kan haar amper inhouden. En laat haar maar gaan. De merrie en Snowdrop liggen nek aan nek. Anne masseert de nek van Snowdrop en Snowdrop speurt vooruit ze krijgt eerst haar hoofd langs de merrie en dan haar helen lichaam. Anne geeft een klein schopje Snowdrop gaat nog sneller zonder moe te worden, maar ze begint wel een beetje te zweten. Ze houd Snowdrop in naar een normale galop en dan in draf. De jongen die achter haar reed is weg. Ze ziet de jongens en Lisa aankomen in galop. Anne spoort Snowdrop aan. Snowdrop gaat er als een gek vandoor. Ze rijdt de boerderij op. Ze gaat naar draf en stap. Ze stapt af ze leidt Snowdrop naar de poetsplek. Davie, Laurens en Lisa komen aangedraafd.
‘Dat duurde lang’: zegt Anne en glimlacht.
Anne zadelt af en brengt de spullen naar de zadelkamer.
Ze droogt Snowdrop af en zet haar in de wei. Ze hoort Karin haar naam roepen. Ze rent naar binnen.
‘Dokter van Lieren’.
Ze pakt de telefoon aan.
‘Hoi, dokter’.
‘Hoi, Anne ik denk dat ik niet zo goed nieuws heb’.
Anne gaat zitten en zegt niks.
‘Je moeder heeft net een hartaanval gehad en ligt op de intensievecare, ze is nog niet bijbewustzijn, dus ik wilde het even vertellen’: zegt van Lieren.
Anne kan het niet geloven. Ze slaat een hand voor haar mond, de tranen prikken achter haar ogen.
‘Anne ben je er nog?’.
‘Ja, ik ben er nog, ik moet gaan’.
Ze legt de telefoon neer. De tranen rollen over haar wangen. Karin kijkt haar aan. De jongens en Lisa komen binnen en zien Anne naast Karin zitten.
‘Ze heeft een hartaanval gehad, en is nog niet bijbewustzijn’: zegt Anne. Karin staat op en begint de tafel te dekken. De jongens en Lisa gaan naast haar zitten. Lisa slaat een arm om haar heen.
‘Wat naar voor je, en net was je nog heel blij, je gaat morgen toch wel naar Bert Vink?’: zegt Lisa.
‘Ja, daar ga ik wel heen’: zegt ze.
‘Komen jullie aan tafel’: zegt Karin. Ze staan op en gaan aan tafel zitten. Als ze klaar zijn leggen ze de borden in de gootsteen. Karin gaat afwassen en de kinderen gaan naar buiten.
‘We gaan de andere paarden poetsen’: zegt Anne en beginnen de paarden een voor een te poetsen. Als ze klaar zijn zetten ze de paarden allemaal in stal. Ze vullen de hooinetten en vullen de waterbakken bij. Anne is zo druk bezig met de paarden dat ze even niet aan haar moeder had gedacht.
De volgende dag komt Bert Vink de kinderen ophalen. Hij rijdt met een grote luxe trailer het erf op. Anne trekt haar paardrijdkleren aan pakt haar cap en gaat naar beneden. Ze waren al vroeg wakker en hebben de paarden verzorgd en buiten gezet. Anne laat Snowdrop in en gaan met zen alle op de achterbank zitten. Even later rijden ze een erf op waar allemaal jockeys, trainers en verzorgers. De kinderen stappen uit. De mensen kijken naar de kinderen. Anne gaat naar de laadklep en laad Snowdrop uit. Snowdrop staat te dansen met opgeheven hoofd en staart.
‘Rustig maar meisje, je weet zeker dat je mag rennen’: zegt Anne. Snowdrop kijkt haar aan en duwt haar neus tegen de arm van Anne.
‘Ja, ik vind jou ook lief’.
‘Kom je mee’: zegt Bert. Anne knikt en volgt de man. De mensen kijken naar Snowdrop. Snowdrop word een beetje zenuwachtig van al die mensen. Ze maken Snowdrop vast aan een stang. Bert komt aanlopen met een jockey zadel. Anne legt het zadel op de rug van Snowdrop. Ze singelt aan en doet het hoofdstel in. Bert reikt haar een zweep aan.
‘Nee, dank je ik rijd zonder’: zegt Anne.
‘Oké, dit is de eerste die zonder rijd’: zegt Bert. Bert helpt Anne in het zadel. Ze lopen naar de baan.
‘We gaan kijken hoe snel je kan, je mag het helemaal zelf weten hoeveel energie je gebruikt, ik neem de tijd op’: zegt Bert. Anne knikt. Anne gaat de baan op en wacht op het teken van Bert. Bert steekt zijn hand op. Anne gaat in het zadel staan. Snowdrop gaat ervandoor. Ze komt op het eerste rechte stuk. Ze laat de teugels vieren. Snowdrop gaat sneller en sneller. Ze rennen de bocht om. Ze komen op het laatste rechte stuk. Anne masseert de nek van Snowdrop. Snowdrop strekt haar benen. Ze gaat over de finish. Ze houd Snowdrop in en rijd Terug naar Bert. Hij staart met open mond naar zijn stopwatch.
Er staan wat verzorgers en trainers naar haar te kijken.
‘Dit is het snelste wat ik ooit heb meegemaakt, je hebt het in 1.01 minuten gereden’: zegt Bert. De mensen klappen. Anne wordt een beetje rood van al die aandacht die ze krijgt. Bert kijkt Snowdrop na.
‘En ze is volgens mij helemaal niet moe en ze zweet niet’.
Anne klopt Snowdrop op haar hals. Er loopt een jongen naar Bert toe. Anne ziet hem en herkend hem gelijk hij was diegene die op de jonge merrie zat. Bert doet het hek open en Anne leid Snowdrop er uit. De jongen komt naar haar toe.
‘Jij was toch dat meisje die zo langs me reed?’: vraagt hij.
‘Ja’.
‘Zo te zien hebben jullie een goede band waarom heb ik je niet eerder gezien?’. Davie, Laurens en Lisa komen erbij staan.
‘Ik woon hier nog maar een paar dagen’.
‘Ooohh, oké,’. Davie kijkt hem alleen maar aan hij vertrouwd het zaakje niet echt.
‘Zou jij misschien mijn paard kunnen leren om zo te doen net als jou paard?’.
‘Tuurlijk, lijkt me leuk’. Anne stijgt af.
‘Ik ben Anne’: zegt Anne en schut zijn hand.
‘Ik ben Mark’.
Anne zadelt Snowdrop af. Ze geeft haar een wortel. Anne wordt overbeladen met complimentjes en schouderklopjes. De jongen komt met zijn merrie naar haar toe. Anne kijkt haar na.
‘Ze word een goeie renner zo te zien’.
‘Ze heet trouwens Mary-Lou’.
‘Leuke naam, de mijne heet Snowdrop en dit zijn mijn vrienden Lisa, Davie en Laurens’.
Mark knikt.
’Kom je morgen dan of moet je het eerst aan je moeder of vader vragen?’: vraagt Mark.
Lisa kijkt naar Anne. Anne schrikt. Ze duwt het touw in Laurens zijn handen en rend weg. Laurens kan Snowdrop net houden, want zij wilde achter Anne aanrennen. De tranen rollen over haar wangen. Ze rent een hoek om, en botst tegen een jongen van ongeveer haar leeftijd aan.
‘Sorry’: zegt Anne en wilt weer door rennen, maar de jongen pakt haar bij haar pols vast.
‘Wat is er?’: zegt de jongen en kijkt bezorgt naar Anne. Lisa komt de hoek omgerend. Anne gaat op de grond tegen de muur zitten. Lisa gaat naast haar zitten en slaat een arm om haar heen. De jongen staat er maar een beetje bij.
‘Het was stom van hem om dat te zeggen dat weet ik, maar hij wist dat toch ook niet’: zegt Lisa.
‘Dat weet ik ook wel, maar ik dacht net even niet aan hun en hij……’: zegt Anne.
Bert komt de hoek omgelopen.
‘Wat rot voor je, de jongens hebben me alles verteld, maar hoe zit dat dan met je vader?’: vraagt Bert.
‘Ik heb mijn vader nooit gekend’: zegt Anne. Bert knikt.
‘Kom we gaan je paard inladen’.
Als ze thuis zijn, brengt Anne Snowdrop naar haar stal en krijgt ze wat biks.
Ze gaan naar binnen. Karin zet de thee op. Anne loopt de gang op ze wil naar boven lopen, maar haar oog valt op een brief die op de grond ligt. Ze trekt haar laarzen uit en pakt de brief. Haar naam staat er op. Ze loop de kamer in.
‘Wat is dat?’: vraagt Lisa en wijst naar de brief.
‘Een brief’.
‘Van wie?’: vraagt Laurens. Anne haalt haar schouders op. Ze gaat naast Lisa zitten en scheurt de brief open.
Het is een getikte brief.

Voor Anne.

Je kent mij nog niet.
Ik kan nog niet veel vertellen.
Ik heb je zien rijden, je hebt een
Goede tijd behaalt. Ik ga je nog wel vaker zien.
Ik ken je moeder. Dat is het enige wat ik
Kwijt kan.

Groetjes mijn naam kan ik ook niet noemen.

Ze leest de brief voor.
‘Ik ken je moeder, ik snap hier geen reed van’: zegt Anne en legt de brief op tafel. Laurens pakt de brief en leest de tekst nog eens door.
‘Het is wel iemand die je kent want anders weet hij je naam niet’: zegt hij.
De telefoon gaat. Anne pakt hem op.
‘Met dokter van lieren spreek ik met Anne?’.
‘Ja daar spreekt u mee’.
‘Je moeder is vooruit gegaan moet ik je vertellen, je kan morgen avond langskomen’.
‘Ooohhh dat is geweldig bedankt, dan zie ik u morgen, doeg’.
Ze legt de telefoon neer. Ze wilt weglopen maar de telefoon gaat weer.
‘Met Anne’.
‘Hoi, heb je mijn brief ontvangen?’.
‘Ja, die heb ik, wie bent u?’.
‘Ik kan nog niks kwijt ik moet je eerst beter leren kennen, kom morgen naar de stallen, je loopt de hoek om en je neemt de laatste gang, daar zien we elkaar, doei’. De man hangt op. Anne kijkt verbaast naar de hoorn. Ze legt de telefoon neer.
‘Wat is er, is er iets mis met je moeder?’: vraagt Davie.
‘Nee, het was die man van die brief hij wil me morgen ontmoeten, in de stallen daar’: zegt Anne.
‘Wij gaan mee’: zegt Lisa.
‘Maar ik denk dat ik er niet heen ga’.
‘Jawel, joh’: zegt Laurens.
‘Nee, dokter van Lieren heeft gebeld en we mogen morgen avond langs komen en ik train het paard van Mark, weten jullie nog en jullie kunnen me niet dwingen’.
‘Oké, dan moet je het zelf weten’.
De volgende dag wordt Anne wakker met een naar gevoel in haar maag. Ze kleedt zich aan en gaat naar buiten, het is best koud buiten, ze vult de drinkbakken en geeft wat biks aan de paarden. Ze borstelt de paarden en gaat naar binnen. Ze eet wat en pakt haar cap en trekt haar laarzen. Ze schrijft een briefje dat ze naar buiten is en al gegeten heeft. Ze gaat naar buiten zadelt Snowdrop op. Ze neemt de kortste weg naar de stal van de Virginia’s. Als ze er is kijkt ze of ze Mark ziet. Ze ziet Bert staan en zwaait. Ze rijdt naar hem toe.
‘Zo jij ben vroeg hier’: zegt hij. Anne knikt.
‘Zullen we vast wat gaan doen, kan ze ook springen?’.
‘Ja dat kan ze ook, hoezo?’.
‘Nou misschien kan je ook meedoen aan springwedstrijden, en ik heb je ingeschreven in Durby over drie weken’.
‘Wat, dat is gaaf maar hoe doe ik dat ik weet nog niet eens hoe dat moet, en dan moet je……’: Bert onderbreekt haar.
‘Dat komt allemaal goed, ik leer je alles, en we beginnen vandaag’.
‘Ja, en met wat beginnen we vandaag?’: zegt Anne.
‘Je gaat een raceje spelen tegen Mark, die zal ook zo komen, ja daar komt hij’.
Hij fietst het pad op.
‘Ga je opzadelen, dan ga je een raceje tegen Anne doen!’: roept Bert naar Mark.
Even later komt Mark aanrijden. Ze gaan de baan op en klaar staan. Als Bert zijn hand omhoog doet schieten ze ervandoor. Mark is net een stuk voor maar Anne laat haar teugels vieren en schiet hem voorbij. Ze houd een heel snel tempo aan. Ze is Mark al heel wat lengtes voor. Ze masseerd de nek van Snowdrop en snowdrop schiet er als een speer vandoor.

 

MOOI VERHAAL VAN INTERNET!

NIEUW VERHAAL :

 


Hoofdstuk 1: een eigen paard.

De wekker ging af.

Lena zette hem snel uit, ze wou nog even genieten van die heerlijke droom.

Zij op een grote, mooie Warmbloed, waarmee ze over de hindernissen zeefde.

Opeens was ze klaar wakker, vandaag was haar 13de verjaardag en ze wist zeker dat ze een paar ging krijgen van haar ouder.

Ze had bijna de hele nacht in haar bed liggen fantaseren over hoe mooi haar paard zou zijn.

Misschien een voskleurige KWPN ruin, waarmee ze de beste dressuuroefeningen kon rijden.

Of een drachtige schimmel BWP merrie, die kon springen als de beste.

Elk paard dat ze maar zou willen had ze gisterenavond voor haar ogen gezien.

Haar eigen paard moest wel één van deze honderd zijn.

Lena dacht niet langer na, ze sprong in haar vrije tijdskleding en stormde de trap af.

Het was al negen uur, maar geen nood.

Sinds gisteren was de school uit.

Toch leuk dacht Lena, de dag na de laatste schooldag verjaren.

Toen ze benenden kwam klonk er een daverend applaus van haar ouders.

Er stonden wat pakjes op tafel.

Terwijl haar ouders zongen, opende Lena één voor één de pakjes.

Een rijbroek van mama, rijlaarzen van papa.

Haar opa en oma waren op dit moment op vakantie, maar ze hadden daarom twee pakjes gestuurd.

Lena was verrukt toen ze het paardenboek en de cap zag.

Toen werden haar ouders stil en fluisterden wat tegen elkaar.

Vader haalde een sjaal boven en blinddoekte Lena.

Ze gingen ze naar buiten.

Ze passeerden de schuur.

In die schuur waren aan beide zijden vier boxen gemaakt.

In één van die boxen stond Funny.

Hij was de Shetlander ruin van Lena.

Vroeger had ze nog op hem gereden, maar nu was hij veel te klein.

Als haar nieuwe paard er zou komen, zou hij ook niet meer zo eenzaam zijn.

Lena vroeg of ze even naar de box van Funny mocht.

Haar ouders stemden toe, hier mee wist Lena zeker dat haar paard niet in de schuur zou staan.

Terwijl ze even bij haar lieve, kleine Funny hurkte, vertelde ze hem precies het zelfde verhaal als ze de laatste twee maanden had verteld.

Over hoe fantastisch haar Warmbloed zou zijn, over dat hij niet meer eenzaam zou zijn, over hoe ze alles zouden winnen en nog veel meer.

Funny vond het niet erg, want terwijl zijn bazinnetje aan het vertellen was, krabbelde ze op zijn lievelingsplekje.

Even later kwam Lena terug, haar vader deed haar blinddoek weer haar.

En ze werd naar de auto gebracht.

Ze reden maar vijf minuten, maar voor Lena leken die minuten uren te duren.

Wat was ze benieuwd naar haar nieuwe paard.

Toen ze eindelijk stopte sprong Lena uit de auto, zelfs met de blinddoek aan wist ze precies hoe ze uit de auto moest komen.

Haar vader leidde haar mee.

Lena hoorde overal om zich heen paarden gehinnik, ze kon niet veel langer wachten.Lena stond naar haar nieuwe paard te kijken.
Ze waren ondertussen thuis.
Toen ze daarstraks Shirley in de weide zette, was deze braaf en kalm.
Precies zoals Lena zich een oude boerenknol voorstelde.
Alleen Funny was heel blij, nu hij er een maatje bij had.
Al snel draafden ze samen door de weide.
Of beter gezegd, Funny ging in galop terwijl Shirley op een sloom tempo hem bij hield.
Lena voelde zich ongelukkig en misselijk op het zelfde moment.
Ze had zo op een mooie Warmbloed gehoopt, en wat had ze gekregen?
Een paard dat het beste paste voor de ploeg van een boer.
En wat zouden haar vriendinnen op de ponyclub er dan nog niet van zeggen.

De volgende dag werd Lena al vroeg wakker.
Even had ze het idee dat ze een prachtige Warmbloed had gekregen, precies zo één als uit haar droom.
Maar toen ze door haar raam keek en Shirley door de weide zag stappen, viel haar droom kapot.
Eigenlijk had ze het meest zin op een potje op haar bed te gaan huilen, maar iets in haar zei dat ze haar paard maar moest gaan verzorgen.
Toen ze beneden kwam, was er nog niemand op.
Ze liep meteen door naar de stallen.
Daar pakte ze de twee emmers waar ze het voer in deed.
Ze pakte de emmers en bracht beide paarden het eten.
Zoals altijd kan Funny in galop aan.
Opeens hoorde Lena gehinnik.
Shirley kwam van achter haar aandraven, waarbij ze constant hinnikte.
“Die heeft trek in haar eten, zeg: dacht Lena”.
Maar toen de merrie aan kwam, keek ze niet naar haar emmer om.
Ze probeerde eerder om kopjes te geven aan Lena.
Lena gaf de merrie een krabbel.
Toen Lena weg ging richtte de merrie zich tot haar emmer.
Lena liep door de weide.
Ze checkte of de waterpomp nog werkte.
En liep toen verder langs de weide, om te kijken of er geen gaten in waren.
Het hek van de weide bestond uit drie houten balken boven elkaar, al was er wel wat ruimte tussen.
Opeens ontdekte ze dat bij één stuk hek, de bovenste balk weg was.
Deze lag aan de andere kant van het hek.
Lena pakte de balk op en probeerde hem er terug op te leggen.
Maar de balk was al bijna in twee, dus dit ging niet.
Ze pakte de balk en probeerde er mee terug naar de poort te lopen.
Onderweg kwam Shirley naar haar aandraven.
De balk was zwaar en Lena pauzeerde even.
Ze legde de balk neer en ging tegen Shirley leunen.
Deze bewoog geen spier, behalve haar hoofd, dat ze lief tegen Lena aan duwde.
Lena stond verbaast over het kalme, volgzame en lieftallige aard van de merrie.
Opeens kreeg ze een gek idee in haar hoofd.
Ze haalde een touw uit haar zak.
Dat bond ze stevig vast aan de balk.
Toen leidde ze Shirley naar het hek.
Ze klom op het hek en vervolgens op Shirley.
Toen ze op de rug zat, pakte ze zich vast aan de manen en hield achter haar het touw vast, dat de balk over de grond zou slepen.
Ze zei stap en stond al klaar om benen te geven omdat ze merrie volgens haar waarschijnlijk niet vooruit zou willen.
Maar de merrie reageerde meteen en ging in een rustige stap.
Lena voelde hoe gemakkelijk de merrie zat.
Bijna zoals een leunstoel.
Lena leunde wat naar achteren, tot dat ze zelfs plat op de brede, stoere en stevige rug lag.
De merrie deed er niets op, behalve dat ze af en toe haar hoofd draaide om te zien of Lena er nog opzat.
Uiteindelijk waren ze aan de poort van het weiland.
Lena liet het touw met de balk los.
Maar hoe moest ze nu ooit benenden komen.
Ze keek aan alle kanten van de merrie, maar deze was met haar 1,85m veel te groot om af te springen.
En van op het hek opklimmen ging, maar af was niet zo gemakkelijk.
Lena gaf de moed op, ze had dan ook echt geen zin om van de Clydesdale te springen.
Ze legde zich op haar buik en probeerde een idee te bedenken.
Op dat moment voelde ze Shirley bewegen.
Ze zag de grond dichter komen, en op het volgende moment lag Shirley op haar knieën.
Daardoor kon Lena eraf klimmen.
Toen Lena veilig op de grond stond, sprong de merrie weer recht.
Lena krabbelde de merrie.
Dit had ze nog nooit meegemaakt.
Toen ging ze naar binnen.
Daar vertelde ze van het kapotte hek, maar nog niks van haar ritje met Shirley.
Ze kon het zelf nog niet goed geloven, dus wat zouden haar ouders er wel niet van vinden.


Hier hoofdstuk 3:

Het was nog vroeg in de namiddag.
Lena zat samen met haar vader op het terras buiten, van af hier hadden ze een goede blik op de weide.
Shirley lag te slapen en Funny stond wat tegen haar aan te leunen.
Lena vond het wel grappig dat Funny nog steeds kleiner was dan Shirley, zelfs als deze neerlag.
Haar vader zei dat Lena straks maar eens naar de fokkerij van Mr. Bakker moest.
Haar ouders hadden namelijk geen gepast zadel of hoofdstel voor Shirley gevonden.
En ondertussen kwam ze misschien nog iets te weten over Shirley.
Lena luisterde maar met een half oor.
Ze vroeg aan haar vader of hij het hek al had vermaakt.
Juist toen hij nee antwoordde, hoorde Lena een ijzingwekkend geluid.
Het moment daarop vloog een zweefvliegtuig over.
Het vliegtuigje vloog veel te laag en maakte een hoop kabaal.
Lena zag alles als een vertraagde film afspelen.
Shirley, die zich rot schrok van het geluid en in galop door de weide rende.
Lena stond versteld van de ongelofelijke snelheid die de merrie aan nam.
Op dat moment keerde Shirley om en rende recht op het hek op.
Lena begon te roepen, de merrie zou zich te pletter lopen.
Toen zag ze dat de merrie op het stuk hek af liep waar er een balk miste.
Nog voor Lena iets kon zeggen zette de merrie af.
Verhief zich dan over het hek en landde aan de overkant, waar ze meteen doorliep.
Lena liep instinctief naar Funny toe.
Deze kon geen enkele mogelijkheid vinden om over het hek te springen en zijn vriendin te volgen.
Zo snel mogelijk bracht Lena Funny naar de stal, daar kon hij zeker niet ontsnappen, in paniek zijn vriendin kwijt te raken.
Ondertussen had haar vader de auto al genomen.
Lena sprong erin.
Haar vader zei dat ze best eerst naar het park zouden rijden, om te zien of Shirley daar was.
Maar ze waren nog maar net vertrokken, of Lena riep dat hij moest omkeren.
Ze wist opeens zeker dat Shirley terug naar haar vroegere huis was gerend.
Ze reden zo snel mogelijk naar de fokkerij van Mr. Bakker.
En ja hoor, toen ze de oprit op reden, stond Mr. Bakker al te wachten, met aan zijn rechterzijde Shirley.
Hij was de merrie aan het strelen en haar rustig aan het toe spreken.
Terwijl Lena Shirley verder kalmeerde, legde vader alles aan Mr. Bakker uit.
Deze begreep het maar al te goed.
Toen zei vader tegen Lena dat ze maar hier moest blijven om ondertussen een zadel voor Shirley te kiezen.
Lena vond het best.